'En zij zullen hun zwaarden omsmeden tot ploegscharen en hun speren tot snoeimessen. Geen volk zal meer tegen een ander volk het zwaard opheffen. Oorlog voeren mogen zij voortaan niet meer leren.' Het zijn beroemde regels uit het poetische visioen van Jesaja de profeet. Geschreven ergens halverwege de zevende eeuw voor Christus' geboorte. Gerhard Scholte sprak deze overweging uit tijdens het protest van Stop de Oorlog Amsterdam op Kerstavond 24 december 2024 op het Spui in Amsterdam. |
Je begrijpt, dat moet ons bescheiden maken:
Ook toen bestond de actiegroep Stop de Oorlog al!
Jesaja raakt de kern: De oorlog mag niet meer geleerd worden!
Oorlogvoering moet uit het onderwijspakket. Of nog beter:
Een nieuw vak in het onderwijspakket:
Hoe leren we de oorlog af?!
Ik voorzie prachtige baan in het onderwijs
Voor Guido van Leemput en Wendela de Vries!!
Jesaja’s teksten worden juist met Kerst in de kerken gelezen.
En verbonden met het Kerstkind,
dat in liederen als ‘de Vredevorst’ wordt bezongen.
Ook dat komt ook uit de pen van Jesaja.
Echt: Jesaja kun je met alle recht een oer-pacifist noemen.
Let op:
Het woord voor VORST , van Vredevorst, is in het Hebreeuws een ‘SAR’.
En een SAR is in feite een militair die leiding geeft in oorlogvoeren.
Maar hier gaat het dus om een bekeerde militair,
een Vorst die leiding geeft in VREDESTICHTEN!
Dat is de reden dat het met dat kindeke uit Bethlehem is verbonden,
die zich in zijn volwassen leven tot VREDESTICHTER PUR SANG ontpopte!
Het deed me denken aan Leo Tolstoj de Russische schrijver, bekend van de roman Oorlog en Vrede, die zelf als hoge militair in een aantal oorlogen meevocht, o.a. de Krimoorlog, maar in zijn latere leven zich bekeerde tot een radicaal pacifisme, op grond van zijn verschrikkelijke ervaringen op het slagveld, BLOEDARBEID,
en dat dankzij zijn ontdekking van de geschriften van Jesaja en die over Jezus.
De laatste helft van dit gedicht van Jesaja is nauwelijks bekend, in tegenstelling tot die eerste helft van het Afleren van de Oorlog.
Maar minstens zo veelzeggend!
Laat ik het vrij weergeven in een eigen hertaling:
Dit staat er :
Mijn eigen volk handelt verwerpelijk:
Het is vol van zijn roemrijke VERLEDEN!
Hun land is vol van zilver en goud,
er komt geen eind’ aan hun schatkamers.
Hun land is vol van paarden,
er komt geen eind’ aan hun strijdwagens.
Hun land is vol van allerlei goden.
Maar ondertussen wordt de enkele méns vernederd,
Ja, de gewone mán, de gewone vrouw gekleineerd.
Dat is onvergeeflijk.
Het staat VOL verwijten:
De zelfvoldane trots op de Gouden eeuw van Koning Salomo,
Drie eeuwen geleden.
En die paarden en strijdwagens?
Bedenken wij goed dat die een militaire functie hadden.
Het waren de toenmalige tanks en straaljagers…
Het land is dus tot op de tanden bewapend. Zelfverdediging!
En die goden? Klinkt ook al bekend in de oren:
de god van het Optasten van Zilver en Goud.
Het tegendeel van Geven en Delen!
En de god van de oorlogszucht. Het heet zelfs dat er kinderoffers gebracht moesten worden aan die godheid. Ook herkenbaar!
De Oorlog van alle tijden eist steeds weer vele jonge mensenlevens, die bij duizenden afgeslacht worden op het altaar van deze god!
Heel ontroerend ten slotte zijn de laatste regels van Jesaja’s gedicht:
Maar ondertussen wordt de enkele méns vernederd,
Ja, de gewone mán, de gewone vrouw gekleineerd.
Dat is onvergeeflijk.
Dat gaat dus over de mensen die tussen de raderen terecht komen!
En dát is onvergeeflijk!
Hier hoor je het accent dat Jezus vaak aan Jesaja heeft ontleend:
De enkele mens! De gewone man! De gebukte vrouw. Het zwerfkind. Die zijn hem heilig!
Die komen tussen de raderen terecht van al deze grootspraak.
Van al dit najagen van rijk-rijker-rijkst en van al dit sterk-sterker-onoverwinlijk!
Daaraan is de VREDEVORST te herkennen, daaraan is elke vredesvorst te herkennen
die telkens in het verweer komt
waar de enkeling wordt vergeten of veracht!
Wat je aan de minste van mijn mensen hebt gedaan
heb je aan mij gedaan!
Goede Kerstdagen!
(De tekst helemaal aan het begin komt uit Jesaja 2: 1-9, in een eigen vrije vertaling uit het Hebreeuws)
Gerhard Scholte is emeritus predikant. Hij was werkzaam voor onder meer de Keizersgrachtkerk in Amsterdam en is nu onder meer voorzitter van Ongedocumenteerden Overleg Amsterdam.
Ook toen bestond de actiegroep Stop de Oorlog al!
Jesaja raakt de kern: De oorlog mag niet meer geleerd worden!
Oorlogvoering moet uit het onderwijspakket. Of nog beter:
Een nieuw vak in het onderwijspakket:
Hoe leren we de oorlog af?!
Ik voorzie prachtige baan in het onderwijs
Voor Guido van Leemput en Wendela de Vries!!
Jesaja’s teksten worden juist met Kerst in de kerken gelezen.
En verbonden met het Kerstkind,
dat in liederen als ‘de Vredevorst’ wordt bezongen.
Ook dat komt ook uit de pen van Jesaja.
Echt: Jesaja kun je met alle recht een oer-pacifist noemen.
Let op:
Het woord voor VORST , van Vredevorst, is in het Hebreeuws een ‘SAR’.
En een SAR is in feite een militair die leiding geeft in oorlogvoeren.
Maar hier gaat het dus om een bekeerde militair,
een Vorst die leiding geeft in VREDESTICHTEN!
Dat is de reden dat het met dat kindeke uit Bethlehem is verbonden,
die zich in zijn volwassen leven tot VREDESTICHTER PUR SANG ontpopte!
Het deed me denken aan Leo Tolstoj de Russische schrijver, bekend van de roman Oorlog en Vrede, die zelf als hoge militair in een aantal oorlogen meevocht, o.a. de Krimoorlog, maar in zijn latere leven zich bekeerde tot een radicaal pacifisme, op grond van zijn verschrikkelijke ervaringen op het slagveld, BLOEDARBEID,
en dat dankzij zijn ontdekking van de geschriften van Jesaja en die over Jezus.
De laatste helft van dit gedicht van Jesaja is nauwelijks bekend, in tegenstelling tot die eerste helft van het Afleren van de Oorlog.
Maar minstens zo veelzeggend!
Laat ik het vrij weergeven in een eigen hertaling:
Dit staat er :
Mijn eigen volk handelt verwerpelijk:
Het is vol van zijn roemrijke VERLEDEN!
Hun land is vol van zilver en goud,
er komt geen eind’ aan hun schatkamers.
Hun land is vol van paarden,
er komt geen eind’ aan hun strijdwagens.
Hun land is vol van allerlei goden.
Maar ondertussen wordt de enkele méns vernederd,
Ja, de gewone mán, de gewone vrouw gekleineerd.
Dat is onvergeeflijk.
Het staat VOL verwijten:
De zelfvoldane trots op de Gouden eeuw van Koning Salomo,
Drie eeuwen geleden.
En die paarden en strijdwagens?
Bedenken wij goed dat die een militaire functie hadden.
Het waren de toenmalige tanks en straaljagers…
Het land is dus tot op de tanden bewapend. Zelfverdediging!
En die goden? Klinkt ook al bekend in de oren:
de god van het Optasten van Zilver en Goud.
Het tegendeel van Geven en Delen!
En de god van de oorlogszucht. Het heet zelfs dat er kinderoffers gebracht moesten worden aan die godheid. Ook herkenbaar!
De Oorlog van alle tijden eist steeds weer vele jonge mensenlevens, die bij duizenden afgeslacht worden op het altaar van deze god!
Heel ontroerend ten slotte zijn de laatste regels van Jesaja’s gedicht:
Maar ondertussen wordt de enkele méns vernederd,
Ja, de gewone mán, de gewone vrouw gekleineerd.
Dat is onvergeeflijk.
Dat gaat dus over de mensen die tussen de raderen terecht komen!
En dát is onvergeeflijk!
Hier hoor je het accent dat Jezus vaak aan Jesaja heeft ontleend:
De enkele mens! De gewone man! De gebukte vrouw. Het zwerfkind. Die zijn hem heilig!
Die komen tussen de raderen terecht van al deze grootspraak.
Van al dit najagen van rijk-rijker-rijkst en van al dit sterk-sterker-onoverwinlijk!
Daaraan is de VREDEVORST te herkennen, daaraan is elke vredesvorst te herkennen
die telkens in het verweer komt
waar de enkeling wordt vergeten of veracht!
Wat je aan de minste van mijn mensen hebt gedaan
heb je aan mij gedaan!
Goede Kerstdagen!
(De tekst helemaal aan het begin komt uit Jesaja 2: 1-9, in een eigen vrije vertaling uit het Hebreeuws)
Gerhard Scholte is emeritus predikant. Hij was werkzaam voor onder meer de Keizersgrachtkerk in Amsterdam en is nu onder meer voorzitter van Ongedocumenteerden Overleg Amsterdam.