... en de wereld is van iedereenHartverwarmend hoeveel gastvrijheid ons land blijkt te kunnen geven bij de opvang van de mensen die vluchten voor de vreselijke oorlog in Oekraïne. Maar mogen de vluchtelingen die minder op ons lijken daar alsjeblieft ook een beetje van meeprofiteren?
Dat zei Geeske Hovingh van het Amsterdamse Wereldhuis tijdens de 4e maandagactie van Stop de Oorlog Amsterdam op 28 maart op het Museumplein. Geeske Hovingh |
Lieve mensen,
Wat klote dat we hier moeten staan. Wat klote dat die oorlog maar voortduurt. Maar dát we hier staan, betekent ook dat er hoop is. Dat we niet onverschillig zijn geworden, of in ons zelf gekeerd, weggekropen in onze schuilkelders met wc-papier en jodiumpillen.
Zolang het wapengekletter klinkt, zal ook onze schreeuw om vrede, ons anti-strijdlied blijven klinken. En dan niet alleen hier, maar op zoveel plekken in de wereld – tot het goed komt.
Mijn naam is Geeske Hovingh, ik werk bij het Wereldhuis. Dat is een opvangplek voor ongedocumenteerde vluchtelingen hier in de stad. En ook wij voelen intussen de gevolgen van de oorlog.
In de komst van buitenlandse studenten gevlucht uit Kiev, in het feit dat oude wonden weer pijn doen bij de mensen die al eerder een andere oorlog ontvluchtten. In het feit dat onze vrouwen zich druk maken over de prijs van zonnebloemolie – ik hoef niemand hier uit te leggen dat als je de eindjes amper aan elkaar kunt knopen, dat nu al helemaal niet meer lukt.
Juridische processen vertragen, medische zorg heeft een langere wachtlijst en twee bezoekers kwamen met een brief aanzetten waarin stond dat ze het Stoelenhotel moesten verlaten om plaats te maken voor Oekraïense vluchtelingen. Waar moesten ze heen?
Aan de rechterflank wordt er druk getwitterd dat de AZC’s nu inderdaad maar eens moeten opgeschoond en alle criminele gelukszoekers uit Syrië per direct moeten worden teruggestuurd om plaats te maken voor échte vluchtelingen: vrouwen en kinderen uit Oekraïne.
Tsja, de ene oorlog is blijkbaar de andere niet. En de ene vluchteling zeker ook niet de andere.
Begrijpt u mij overigens niet verkeerd: Ik vind het hartverwarmend dat we als land zoveel gastvrijheid blijken te kunnen geven. Daar zijn de Oekraïners, die uit de hel zijn ontsnapt zeer bij gebaat.
Maar toch twee kleine aantekeningen - reminders voor ons als samenleving:
1: Kunnen we nog net zo gastvrij zijn als de gasrekening ineens omhoog gaat, onze nieuwe medebewoners toch wat langer blijven of minder sympathiek blijken dan we in eerste instantie dachten?
En stel dat ons dat gewoon lukt – dat we ons kunnen trainen in permanente gastvrijheid –en daarmee kom ik op reminder 2. -mogen minder op ons lijkende vluchtelingen daar dan alsjeblieft ook een beetje van mee profiteren? Dat hoop ik en dat wens ik.
Want iedereen is van de wereld en de wereld is van iedereen.
Wat klote dat we hier moeten staan. Wat klote dat die oorlog maar voortduurt. Maar dát we hier staan, betekent ook dat er hoop is. Dat we niet onverschillig zijn geworden, of in ons zelf gekeerd, weggekropen in onze schuilkelders met wc-papier en jodiumpillen.
Zolang het wapengekletter klinkt, zal ook onze schreeuw om vrede, ons anti-strijdlied blijven klinken. En dan niet alleen hier, maar op zoveel plekken in de wereld – tot het goed komt.
Mijn naam is Geeske Hovingh, ik werk bij het Wereldhuis. Dat is een opvangplek voor ongedocumenteerde vluchtelingen hier in de stad. En ook wij voelen intussen de gevolgen van de oorlog.
In de komst van buitenlandse studenten gevlucht uit Kiev, in het feit dat oude wonden weer pijn doen bij de mensen die al eerder een andere oorlog ontvluchtten. In het feit dat onze vrouwen zich druk maken over de prijs van zonnebloemolie – ik hoef niemand hier uit te leggen dat als je de eindjes amper aan elkaar kunt knopen, dat nu al helemaal niet meer lukt.
Juridische processen vertragen, medische zorg heeft een langere wachtlijst en twee bezoekers kwamen met een brief aanzetten waarin stond dat ze het Stoelenhotel moesten verlaten om plaats te maken voor Oekraïense vluchtelingen. Waar moesten ze heen?
Aan de rechterflank wordt er druk getwitterd dat de AZC’s nu inderdaad maar eens moeten opgeschoond en alle criminele gelukszoekers uit Syrië per direct moeten worden teruggestuurd om plaats te maken voor échte vluchtelingen: vrouwen en kinderen uit Oekraïne.
Tsja, de ene oorlog is blijkbaar de andere niet. En de ene vluchteling zeker ook niet de andere.
Begrijpt u mij overigens niet verkeerd: Ik vind het hartverwarmend dat we als land zoveel gastvrijheid blijken te kunnen geven. Daar zijn de Oekraïners, die uit de hel zijn ontsnapt zeer bij gebaat.
Maar toch twee kleine aantekeningen - reminders voor ons als samenleving:
1: Kunnen we nog net zo gastvrij zijn als de gasrekening ineens omhoog gaat, onze nieuwe medebewoners toch wat langer blijven of minder sympathiek blijken dan we in eerste instantie dachten?
En stel dat ons dat gewoon lukt – dat we ons kunnen trainen in permanente gastvrijheid –en daarmee kom ik op reminder 2. -mogen minder op ons lijkende vluchtelingen daar dan alsjeblieft ook een beetje van mee profiteren? Dat hoop ik en dat wens ik.
Want iedereen is van de wereld en de wereld is van iedereen.
Geeske Hovingh werkt bij het Wereldhuis, een opvangplek voor ongedocumenteerden in Amsterdam