Oorlog ontmenselijkt, dehumaniseertMijn naam is Bert Sweerts. Ik spreek niet namens een club. Ik spreek voor mezelf.
Demonstreren is gratuit. Er lijkt niets op het spel te staan. Maar vergis je niet. Door te demonstreren kies je positie. Demonstreren is gevaarloos zolang je door het systeem geduld wordt. In steeds meer landen worden demonstraties alleen geduld zolang ze het systeem bestendigen. Vrijheid wordt pas belangrijk als die bedreigd wordt. Als je opkomt voor de vrijheid, voor de gelijkwaardigheid van alle mensen, dan moet je er wel rekening mee houden dat het je vroeger of later de kop kan kosten.Almelo. Bert Sweerts hield deze toespraak op 3 april tijdens de vredesactie op het Museumplein. |
Maar gelukkig winnen woede en verontwaardiging het vaak van de koele berekening. Anders hadden we in 1941 hier in Amsterdam geen Februaristaking gehad.
Al ruim een jaar wordt Oekraïne verkracht, verwoest, vernietigd. Als je zo aangevallen wordt en de wapens opneemt om je vrijheid te verdedigen of te heroveren, kom je onvermijdelijk voor een moreel dilemma te staan. Het gevaar dat je je laat meezuigen in de barbarij die oorlog heet. En oorlog ontmenselijkt, oorlog dehumaniseert.
Toen Oekraïne aangevallen werd heette het eerst Poetin, daarna de vijand, vervolgens de Russen, dan die klootzakken, en uiteindelijk die kakkerlakken. Ongedierte dat uitgeroeid moet worden.
Van de eerste mens die je doodschiet word je misselijk, daarna went het snel. Het verdriet over verloren dierbaren verandert in wraakzucht, in haat.
Muziek van Tchaikovsky mag niet meer gespeeld worden, boeken van Tolstoj en van Sacharov – nota bene een Rus die in eigen land als dissident bekend staat - worden verwijderd uit bibliotheken.
Demonstreren is ongevaarlijk zolang je in vrijheid leeft. Maar de mensen die door de eeuwen heen het leven lieten omdat ze geweldloos opkwamen voor de waardigheid van zichzelf of anderen, zijn niet te tellen.
Sommigen kennen we bij name: Jezus van Nazareth: terechtgesteld; Mahatma Gandhi: uit de weg geruimd; de Duitse studente Sophie Scholl: onthoofd door de Nazi’s omdat ze folders verspreidde; Marten Luther King: vermoord; Nelson Mandela: een leven lang gevangengezet; Aleksej Navalny: vergiftigd.
Soms wordt iemand opgegraven uit de archieven waarin hij eeuwenlang door het systeem was verdonkeremaand zoals Tula, de leider van de opstand tegen de slavernij op Curaçao.
Veruit de meeste vrijheidsstrijders verdwijnen geruisloos en naamloos: de slachtoffers van de Arabische lente in Tunis, in Marokko, in Libië, in Egypte. De studenten op het Tiananmenplein, de strijders voor democratie in Hong Kong, Palestijnen op de Westbank, tegenstanders van Assad in Syrië, vrouwen in Iran.
Geconfronteerd met niets ontziend staatsgeweld kun je het iemand niet kwalijk nemen dat hij wegduikt.
Wat zou ik doen? Ik ben bang, natuurlijk ben ik bang. Niet om dood te gaan, wel om gemarteld te worden. Ik mag slechts hopen dat de woede, de verontwaardiging en de compassie het winnen van de angst om toch het goede te doen, om een mens te zijn.
Zoals Remco Campert schreef:
‘Jezelf een vraag stellen
daarmee begint verzet
en dan die vraag aan een ander stellen.'
Al ruim een jaar wordt Oekraïne verkracht, verwoest, vernietigd. Als je zo aangevallen wordt en de wapens opneemt om je vrijheid te verdedigen of te heroveren, kom je onvermijdelijk voor een moreel dilemma te staan. Het gevaar dat je je laat meezuigen in de barbarij die oorlog heet. En oorlog ontmenselijkt, oorlog dehumaniseert.
Toen Oekraïne aangevallen werd heette het eerst Poetin, daarna de vijand, vervolgens de Russen, dan die klootzakken, en uiteindelijk die kakkerlakken. Ongedierte dat uitgeroeid moet worden.
Van de eerste mens die je doodschiet word je misselijk, daarna went het snel. Het verdriet over verloren dierbaren verandert in wraakzucht, in haat.
Muziek van Tchaikovsky mag niet meer gespeeld worden, boeken van Tolstoj en van Sacharov – nota bene een Rus die in eigen land als dissident bekend staat - worden verwijderd uit bibliotheken.
Demonstreren is ongevaarlijk zolang je in vrijheid leeft. Maar de mensen die door de eeuwen heen het leven lieten omdat ze geweldloos opkwamen voor de waardigheid van zichzelf of anderen, zijn niet te tellen.
Sommigen kennen we bij name: Jezus van Nazareth: terechtgesteld; Mahatma Gandhi: uit de weg geruimd; de Duitse studente Sophie Scholl: onthoofd door de Nazi’s omdat ze folders verspreidde; Marten Luther King: vermoord; Nelson Mandela: een leven lang gevangengezet; Aleksej Navalny: vergiftigd.
Soms wordt iemand opgegraven uit de archieven waarin hij eeuwenlang door het systeem was verdonkeremaand zoals Tula, de leider van de opstand tegen de slavernij op Curaçao.
Veruit de meeste vrijheidsstrijders verdwijnen geruisloos en naamloos: de slachtoffers van de Arabische lente in Tunis, in Marokko, in Libië, in Egypte. De studenten op het Tiananmenplein, de strijders voor democratie in Hong Kong, Palestijnen op de Westbank, tegenstanders van Assad in Syrië, vrouwen in Iran.
Geconfronteerd met niets ontziend staatsgeweld kun je het iemand niet kwalijk nemen dat hij wegduikt.
Wat zou ik doen? Ik ben bang, natuurlijk ben ik bang. Niet om dood te gaan, wel om gemarteld te worden. Ik mag slechts hopen dat de woede, de verontwaardiging en de compassie het winnen van de angst om toch het goede te doen, om een mens te zijn.
Zoals Remco Campert schreef:
‘Jezelf een vraag stellen
daarmee begint verzet
en dan die vraag aan een ander stellen.'
Bert Sweerts zet zich al sinds Vietnam in voor Vrede